SLE en APS

Regelmatig komt SLE bij jongeren in combinatie voor met APS. Het is belangrijk dat hierop regelmatig wordt getest, omdat de complicaties ernstig kunnen zijn.

Bij APS, afkorting van antifosfolipidensyndroom, worden antistoffen aangemaakt tegen een bestanddeel van de celwand van bloedplaatjes; tegen fosfolipiden. Er ontstaat dan een tekort aan fosfolipiden die zorgen voor een stevige vaatwand en bouwstenen zijn van lichaamscellen.

Dat tekort geeft een verhoogde kans op trombose. De belangrijkste antistoffen tegen fosfolipiden zijn:

  • anticardiolipine  (aCL)
  • lupus anticoagulans (LAC)
  • anti-β2-glycoproteine I (β2-GPI)

Daar waar aanwezigheid van antistoffen tegen fosfolipiden bij de meeste mensen geen last geeft, kan het bij anderen trombose (bloedstolsels), hart- en vaatziekten, huidaandoeningen en ontstekingen geven. Het kan ook  zorgen voor problemen in de zwangerschap (miskramen en overlijden van de baby tijdens de zwangerschap).

Een herseninfarct of TIA kan veroorzaakt worden door zo'n bloedstolsel.
APS is geen erfelijke aandoening. Wel komen bij familieleden van patiënten met APS vaker APA (Antifosfolipiden antistoffen/APA) voor dan in de algemene bevolking.